Wipneus en Pim

Voortschrijdende Inzichten publiceerde in 2001 zijn eerste verhaal over de Wipneus en Pim-boekjes. De aanleiding hiervoor was het overlijden van Broeder Bruno Van der Made, een van de schrijvers van de boekjes. De Wipneus en Pim-boekjes kunnen zich overigens nog steeds in een ongekende populariteit verheugen. En dat is zeker opmerkelijk, want het eerste boekje verscheen in 1948 en het laatste in 1985. Blijkbaar spreekt de wereld van de kleine kabouters Wipneus en Pim, de elfjes, de heksen en andere bijzondere figuren ook tegenwoordig de kinderen nog aan.

De populariteit blijkt ook het verkochte aantal boekjes. Dat aantal bedroeg per 1 januari 2014 4.398.634. Dit is inclusief de titels die verkocht zijn in de omnibussen en omkeerboekjes. Imagebooks heeft de uitgave van de boekjes overgenomen. We hebben van ImageBooks echter nooit een opgave over verkochte aantallen boekjes mogen ontvangen.

Na ons eerste artikel zijn we de informatie over de boekjes steeds meer gaan uitbreiden. Dit bleek en blijkt in een grote behoefte te voorzien. Vaak krijgen we vragen over de boekjes. Menige basisschoolleerling klopt bij ons aan om informatie voor zijn of haar spreekbeurt. En dan krijgen we ook nog regelmatig vragen waar toch dat ene speciale Wipneus en Pim boekje is te krijgen.

Voortschrijdende Inzichten hoopt met de informatie die inmiddels op deze website staat, de meeste vragen te hebben beantwoord. Mocht er toch nog iets te vragen zijn, stuur dan gerust een e-mail aan onze Henny de Groot. Zij zal proberen uw vraag te beantwoorden.

Lees eerst de inleiding van het Dossier Wipneus en Pim!

Complimenten

Informatie in dit dossier werd mede verstrekt door Harry Luijs van uitgeverij Schenk, het archief van de Broeders van Maastricht, Anna B., Paul Berben, Frank Braakman, Mario de Cock, Ad van Eijkeren, Jos Evers, mevrouw A.H.W. Haenen-Buiel, Marjan Hermens, Leontine van Kampen, Danielle Laudy, Peter Nissen, Willy Reitsma, Michel van der Sanden, Huub Schepers, M. Severijnen, Aloys Standaert, Kees Stoop en Pim Walenkamp. Onze dank daarvoor.